2017 Bergeijk Fabio Jakobsen en Nina Kessler winnen in Jubileumronde 

 

In de schemering van de invallende avond schreef nationaal beloftekampioen Fabio Jakobsen met overmacht de zilveren kermisronde van Bergeijk op zijn naam (Foto Theo van Sambeek)

 

(Piet Gijsbers)

 

In Bergeijk werd op kermisdinsdag voor de 25e keer de wielerronde verreden. De jubileumuitvoering van de stichting Wielercomité Bergeijk begon met een wedstrijd in de tiendelige serie van de Kempencup. Het duo Dirk Jansen (Borkel en Schaft) en Wout Verbeek besloot de koers met een zinderende eindsprint. Jansen troefde zijn Belgische vluchtmakker met miniem verschil af voor de zege. Verbeek nam als compensatie de leidersprijs in ontvangst en verstevigde zijn voorsprong in het Kempencup klassement. De vrouwenkoers eindigde in een nieuwe zege voor Nina Kessler. De renster uit Velserbroek reed in de finale weg uit het peloton. “Dat is niet mijn ding, alleen voorop rijden”, vertelde ze tijdens de huldiging. Toch slaagde ze erin haar voorsprong verder uit te breiden en solo de overwinning naar zich toe te halen. Na Hapert haar tweede dit seizoen in het Kempenland. Kessler verstevigde daarmee haar leidende positie in het Baby-Dump Kempenklassement. 

 

De wedstrijd van de mannen elite en beloften leek in een beslissende fase te komen toen door een valpartij vanwege een regenbuitje op het bochtige klinkerparcours een onoverzichtelijke situatie ontstond. Een groep renners bij wie een aantal zegefavorieten raakte op achterstand, maar kreeg een ronde vergoeding. Plotseling werd iedereen opgeschrikt door schelle fluitsignalen van de jury die de wedstrijd stil legde. De Duitser Benjamin Sydlik, in 2012 en in 2015 winnaar in Bergeijk, was in botsing gekomen met een paaltje bij een wegversmalling. Lang bleven de honderden toeschouwers in het ongewisse, lang duurde het ook voordat een ambulance de gewonde coureur met twee gebroken sleutelbeenderen, een gebroken schouder en verwondingen aan het gezicht naar het ziekenhuis afvoerde. In de schemering werd alsnog besloten de wedstrijd met vijf ronden te hervatten. Fabio Jakobsen uit Heukelum, dit jaar herhaaldelijk bijzonder snel aan de eindstreep en al voor het tweede jaar op rij nationaal kampioen bij de beloften, toonde andermaal zijn snelle benen en won afgetekend.  Koos Jeroen Kers uit Amstelveen finishte als tweede en bleef daarmee in het bezit van de groene leiderstrui in het Baby-Dump Kempenklassement. 

2000 Bergeijk 

Coen Loos ziet liever de bergen dan de criteriums

 

In 1998 wint Coen Loos als junior de Ronde van Luyksgestel (Foto Theo van Sambeek)

 

Coen Loos uit Bergeijk is een renner die het vooral moet hebben van wedstrijden op zware heuvelachtige, en liever nog op bergachtige parcoursen. Als junior bewees hij een paar jaar geleden al dat de heuvels en de bergen hem het beste liggen. De klimmer in de dop bedwong toen in de Classique des Alpes als eerste van het internationale deelnemersveld de Col de Plainpalais (1174 meter) en ook op de uit de Tour de France beroemde Col du Revard (1450 meter) was Loos als eerste boven. Het afdalen ging hem iets minder af. In de afdaling moest hij toen de Fransman Julien Laidoun laten gaan en arriveerde als tweede met 30 seconden achterstand aan de meet in Aix-les-Bains. Loos geniet ervan bergop te kunnen rijden, maar hij vindt het ook prachtig als zijn supporters hem in een criterium als dat van Duizel aan de kant van de weg staan toe te roepen.

 

(door Piet Gijsbers)

 

Hoe de jonge Bergeijkenaar in de wielersport terecht kwam vertelt hij in een notendop: ”Dat ik vooral op heuvelachtig terrein goed uit de voeten kan, merkte ik voor het eerst toen ik in 1995 met mijn schoolklas van de LTS in Valkenswaard op fietsvakantie was in de Belgische Ardennen. Op de Baraque Michel reed ik jongens die al een tijd op wielrennen zaten zo uit mijn wiel. Van te voren had ik nog weinig gefietst. Ik had alleen met mijn dorpsgenoot Frans Kerbusch wat getraind, omdat ik anders van ons mam niet mee op fietskamp mocht.” Al vrij vlug daarna vroeg oud-renner Jo Janssen uit Valkenswaard of Loos lid wilde worden van wielerclub Het Zuiden. Op een fiets van hem begon hij met wedstrijdrijden bij de nieuwelingen. Later kocht hij zelf een racefiets en won in het eerste jaar al een paar wedstrijden. Ex-beroepsrenner Hans Daams werd zijn begeleider. “Van hem leerde ik de kneepjes op heuvelachtig terrein. Hoe je dan klein moet schakelen, op je ademhaling moet letten en in je eigen tempo omhoog moet rijden.” Daams attendeerde Frans Maessen in een Limburgse koers op de jonge Bergeijkenaar. Vervolgens stond de deur naar de Rabobank-juniorenploeg voor Loos open. De metselaar heeft sindsdien het wielrennen op het voorplan gezet. “Gelukkig krijg ik alle medewerking bij de directie van bouwbedrijf van Montfort, hier in Bergeijk. Zonder die steun zou ik het op dit niveau niet vol kunnen houden. Als ik niet geregeld vrijaf kan nemen voor trainingsstages en buitenlandse wedstrijden, kan ik me onmogelijk op het niveau van een topamateurploeg handhaven. “

 

Amateur

 

“Ik heb er de laatste tijd veel voor gedaan en gelaten om een goeie prestatie neer te zetten, ik ben steeds op tijd naar bed gegaan, ik heb mijn trainingen goed afgewerkt en tussendoor veel gerust. Ik probeer me niet gek te laten maken, maar goed naar mijn eigen lichaam te luisteren. Als ik een goeie dag heb, moet ik met de besten mee over kunnen.” Woorden van Loos vlak voor het WK 1998 in Valkenburg. De Bergeijkse Pantani met zijn toen gemillimeterde haardos maakte die woorden waar. Na de laatste klim van de Cauberg waagde hij zijn kans en koos de aanval. Hij raakte met een kleine kopgroep voorop en werd uiteindelijk achtste in een deelnemersveld van 173 coureurs.

Loos (19) is inmiddels aan zijn tweede seizoen bij de amateurs bezig. Nog steeds in de Rabobankploeg, maar nu gestuurd door Nico Verhoeven. Hij voelt zich vooral in zijn element op bergachtige parcoursen. Beklimmingen van meer dan drie kilometer lengte liggen hem het beste. “Blijkbaar heb ik de goeie bouw en de goeie spieren voor het klimwerk om langer een hoog tempo bergop te kunnen rijden. In mijn eerste jaar bij de amateurs ben ik verschillende keren gevallen en kreeg daardoor telkens een terugslag in mijn prestaties. Dit seizoen loopt het best lekker.” Loos klasseerde zich onder meer bij de beste tien in ritten van de Ronde van Thüringen, de Cyclista International in Spanje en de Franse Tour de Lisard. Het gebrek aan een goed eindschot heeft hem tot nu van overwinningen afgehouden. “Ik moet in mijn eentje proberen aan te komen en dat valt niet mee. Dan moet je gewoon de sterkste zijn in de koers. Dat zal me op heuvelachtig of bergachtig terrein eerder lukken dan in een vlakke wedstrijd.” Toch vindt Loos het leuk om af en toe een criterium te rijden. “Het is voor het publiek mooi om te zien. Met al die mensen die langs de kant staan te roepen is het ook leuk voor jezelf. Maar je wordt van die korte wedstrijden niet echt coureur. Voor de toekomst heeft het weinig effect.” En dat is toch waar Coen Loos naar streeft: ooit nog eens een goede beroepsrenner worden. 

2021 Bergeijk

Pim Ligthart van profwielrenner naar ploegleider

Na tweemaal de Giro d’Italia en vier Vuelta’s in Spanje

 

In 2019 won Pim Ligthart de Profronde van Drenthe (Foto Rudie Ottens)

 

In de herfst van 2020 flikte Pim Ligthart zijn laatste kunstje op de wedstrijdfiets. Pas in augustus was de profcoureur uit Bergeijk weer net als alle collega renners vanwege de corona pandemie in competitie gekomen. De Ronde van Spanje, bijna drie weken lang, werd voor de Nederlandse profkampioen van 2011 de laatste wedstrijd van een mooie carrière. In januari van dit jaar tekende hij een contract als ploegleider bij het continentale wegteam SEG Racing Academy. In die functie vult hij nu zijn dagen.

 

(door Piet Gijsbers)

 

Al vanaf jonge leeftijd heeft Pim Ligthart op de racefiets gezeten. Hij bekwaamde zich in het baanwielrennen en werd als junior Nederlands kampioen op scratch en puntenkoers, prestaties die hij als profcoureur herhaalde. In 2010 maakte Ligthart deel uit van de Nederlandse beloftenploeg die werd uitgezonden naar de wereldkampioenschappen in het Australische Geelong. In het oranjeteam bevond zich ook Noor Tabak uit Bergeijk die eerder dat jaar in Turkije Europees kampioene was geworden in de wegwedstrijd van de beloften vrouwen. Ver van huis bloeide er iets op tussen de twee leeftijdgenoten. De toen 23-jarige Pim zette de eerste stap. “Ik deed erg mijn best om toenadering te zoeken, maar het kwam amper over, denk ik. Noor had het niet echt in de gaten,” herinnerde hij zich later. Op de laatste avond in Australië viel het kwartje. Het duurde toen niet lang meer voordat Ligthart in Bergeijk een plaatsje vond in de ouderlijke woning van Tabak. De Noord-Hollander tekende zijn eerste profcontractje dat jaar nog bij Vacansoleil-DCM. Zijn meest opzienbarende prestatie was in zijn debuutseizoen de zege in het nationaal wegkampioenschap in Ootmarsum. Daar klopte hij vijf medekoplopers nadat de kwantitatief sterke Raboploeg de toon had gezet. Ligthart was aan de eindstreep sneller dan Bram Tankink. Een jaar later betrok het jonge liefdesstel Pim en Noor een nieuwbouwwoning in Bergeijk. Zijn vriendin maakte haar studie geneeskunde af, terwijl de profcoureur vaak ver van huis zijn wedstrijden reed met diverse ereplaatsen.

 

Kwakkeljaar

 

Door het novovirus gehinderd sleepte hij zich in 2018 door de seizoenaanloop naar de grote wedstrijden. Het belette hem niet in het Belgische openingsweekend een ereplaats in Kuurne-Brussel-Kuurne te behalen. ''In de finale probeerde ik nog een keer te ontsnappen. Daarna zette Pieter Weening me perfect af. Met het aangaan van de sprint zat ik in het wiel van Dylan Groenewegen en kon ik naar plek 4 sprinten.” Later verpestte een val in de eerste etappe van de Ronde van Luxemburg zijn seizoen. Drie en een halve maand was hij uit competitie. Als afsluiting van het seizoen kon hij nog een zestal wegkoersen rijden voor de Roompot  ploeg waarin hij het een paar jaar goed naar zijn zin had. Toch ging hij graag in op het verzoek van Ronde van Vlaanderen 2018 winnaar Niki Terpstra om naar het Franse team Direct Energie te verkassen. Na acht seizoenen in Nederlandse en Belgische loondienst ging Ligthart met Terpstra het avontuur aan in Frankrijk. De twee Noord-Hollanders leerden elkaar op de wielerbaan echt kennen. Al vanaf de junioren trokken zij met elkaar op in buitenlandse baanwedstrijden met nationale teams. Tijdens zesdaagsen hadden ze dezelfde verzorger. Het klikte altijd goed tussen die twee. Ligthart sprak in tegenstelling tot Terpstra een woordje Frans en dat was ook een pluspunt. De inwoner van Bergeijk zette een groot kruis over zijn kwakkeljaar waar privé ook nog de ziekte van zijn vriendin bovenop kwam. Die lag in de zomer van 2018 drie weken in het ziekenhuis aan de hartbewaking. Gelukkig kwam alles weer goed met haar. Het wegseizoen 2019 werd ingezet met een zege in de Ronde van Drenthe. Daar klopte Ligthart zijn trainingsmaat Robbert de Greef uit Geldrop die een maand later door een hartstilstand zou overlijden.

 

Nieuwe stap

 

En toen kwam het coronajaar 2020. Pas in augustus werd de competitie hervat. De Ronde van Spanje, bijna drie weken lang, werd voor Ligthart de laatste wedstrijd van een mooie carrière. “Mijn contract bij Team Total Direct Energie liep af, zodat ik me in de Vuelta bij een andere profploeg in de kijker wou rijden. Ik stak veel energie in een paar lange ontsnappingen met een kleine groep. De laatste keer, enkele dagen voor het einde, voelde ik dat ik aan mijn limiet zat.” Vervolgens besloot de 32-jarige coureur na vijftien jaar en zes zeges als prof een punt achter zijn actieve loopbaan te zetten. Drie keer bracht hij de Vuelta in Spanje tot een goed einde en tweemaal de Giro d’Italia. "Ik ben erg trots op wat ik bereikt heb. Dat was nooit gelukt zonder de mensen om me heen. Ik dank ze allemaal, in de eerste plaats mijn familie.”

Als vader van twee kinderen werd hij even huisman, terwijl zijn vriendin Noor, een dochter van oud-coureur Gerard Tabak, als waarnemend huisarts buitenshuis haar werk deed. Ligthart nam rustig de tijd om zich op zijn toekomstige leven te oriënteren. Zijn doel om voor het eind van de winter ergens weer aan de slag te zijn maakte hij waar. Nog in januari van dit jaar zette hij een nieuwe stap en tekende een contract als ploegleider bij het continentale wegteam SEG Racing Academy, de opleidingsploeg die profwielrenners als Fabio Jakobsen, Koen Bouwman en David Dekker begeleidde. In de functie van ploegleider vult Ligthart nu zijn dagen. “Er komt veel bij kijken. Ik heb genoeg te doen, verveel me geen moment. Ik volg de jongens van het team, ook nu ze maar weinig wedstrijden kunnen rijden. Daarnaast overleg ik onder meer met de mensen van Cyclinglab die voor de trainingsbegeleiding zorgen” Tot nu toe kon zijn team dit voorseizoen nog maar aan een paar wedstrijden deelnemen. De ploeg had wel een trainingsweek en een driedaags trainingsweekend. Het is dus duidelijk behelpen in deze coronatijd. Ligthart fietst zelf niet veel meer. Op regenachtige dagen blijft hij liever thuis. “Als het zonnetje schijnt wil ik nog wel eens op de racefiets stappen. Naast mijn werk in de ploeg volg ik nu binnen het bedrijf een opleiding.”

 

Naschrift:

Inmiddels, het is nu december 2022, heeft Pim Ligthart zijn functie als ploegleider bij SEG een jaar geleden ingeruild voor die bij Team DSM. Op WielerFlits vertelde hij onlangs dat zijn team best tevreden mag zijn over het afgelopen wegseizoen. "De écht grote vis ontbrak, maar we wonnen wel twee ritten in grote rondes. Alberto Dainese was de snelste in een sprint tijdens de Giro d’Italia en Thymen Arensman zegevierde in de koninginnenrit van de Ronde van Spanje. Romain Bardet werd daarnaast zesde in de Tour de France. “Dat wat was een heel mooie. Ik denk dat Romain – voordat hij ziek werd – ook meedeed voor het podium in de Giro. Of misschien wel meer.” 

 

1998 Bergeijk 

Herboren Leontien van Moorsel voelt zich in haar element in de Holland Ladies Tour

 

 

(tekst Piet Gijsbers, foto's Theo van Sambeek)

Vanaf dinsdag 15 september tot en met zondag 20 september 1998 staat de eerste editie van de Holland Ladies Tour op de wie­lerkalender. In die etappekoers voor vrouwen met sterke inter­nationa­le deelname behoort Leontien van Moorsel tot de uitge­sproken favorieten. De viervoudig ex-wereldkampioene, drie keer op de weg en eenmaal op de baan, won op jonge leeftijd twee keer de Tour Féminin. Vervol­gens ontmoette zij de man met de hamer en stortte volledig in. Dit jaar behoort Nederlands beste renster met haar Opstalan-ploeg op­nieuw bij de gevreesde vrouwen van het wielerpeloton. Van Moorsel heeft het gevoel om te winnen weer hele­maal terug.

 

Na een periode waarin de sport zulke obsessieve vormen aannam dat haar gezondheid en geluk eronder leden heeft Leon­tien van Moorsel het echte leven ontdekt. Ze geniet op ont­spannen wijze van haar sport en ondervindt dat ze ook op deze manier een hoofdrol kan vertolken. Beelden en foto's van een jaar of vijf gele­den kan ze alleen nog maar met verbijstering bekij­ken. Dat brood­magere lichaam, die holle ogen. "Ik was mezelf helemaal niet," zegt ze. "Ik won de zwaarste etappes op een paar blaad­jes sla. Achteraf denk ik: ik hoefde alleen mijn ogen nog maar dicht te doen om dood te gaan. Ik was anorexia-patiënte. Mijn nagels vielen uit en ik verloor plukken haar." In het streven om haar lichaamsgewicht van 80 kilo terug te brengen naar een voor wielrensters meer gangbaar niveau ging 'Tinus' uit Boekel te ver. De zeven jaren van roem en succes werden haar lichame­lijk bijna fataal. Al die tijd werd zij gecoacht door Piet Hoekstra die de nationale vrouwense­lectie onder zijn hoede had. Om de rensters in de bergen minder gewicht mee omhoog te laten torsen adviseerde de Fries uit Dokkum hen de nodige kilo's af te vallen. Leontien raakte in korte tijd vijftien kilo kwijt en bereikte de wereldtop. "In dat streven ben ik toen te ver ge­gaan. Daarvan wil ik Piet niet de schuld geven. Hij heeft me per slot van rekening ook in mijn goeie jaren vaak uit een depressie gesleept," blikt ze terug.

 

Uitgeput

 

De drang om te vermageren kostte de ex-wereldkampioene bijna haar familie en haar vriend. "Als topsporter ben je al ego­ïstisch, als je ook nog anorexia hebt, ben je helemaal niet meer te harden." Haar vriend Michael Zijlaard, de zoon van de welbekende Rotterdamse derny-gangmaker met de grote snor, verbrak de relatie. "Je kunt wel wereldkampioen zijn, zei hij, maar je bent hartstikke gestoord. Pas op dat moment, toen ik besefte dat ik alles kwijtraakte, ben ik gaan nadenken." Ondertussen was Leontien even met fietsen gestopt. Het honger­dieet dat ze drie jaar volgde, had haar lichaam helemaal uitgeput. Dat lichaam was compleet in de war. "Ik had geen zin meer in fietsen. Ik wilde maandenlang slapen." Het verdriet om de verbroken relatie met haar vriend en het gees­telijk en lichamelijk niet meer kunnen presteren vrat ze van zich af. Normaal eten kon haar lichaam niet meer aan. In korte tijd groeide ze van 45 naar 80 kilo, omdat haar suiker­spiegel uit balans was. Het overgewicht knaagde aan Bra­bantse Leontien die van jongs af aan leerde bij alle suc­cessen ook tegenslagen te overwinnen. Het karakter van de ware sport­vrouw in haar kwam in die periode echt tot uiting. Ze wou haar vriend terug en ze wou de wereld laten zien dat ze het nog niet opgaf. "Toen ik Mike na een half jaar weer tegenkwam, heb ik gezegd: ik zal je laten zien dat ik veranderd ben."      

 

Rentree

 

In de Lus van Schijndel maakte Van Moorsel in 1995 haar ren­tree in het peloton. Het werd een pijnlijke ervaring. Ook in de wedstrijden die daarna volgden kreeg ze van alle kanten kritiek over zich heen. Hoewel ze er met moeite in geslaagd was tien kilo af te vallen, oogde ze nog veel te zwaar voor een renster. "Ik kon de anderen alleen maar volgen. Puur op karakter reed ik de koersen uit. In het peloton en aan de kant scholden ze me uit voor vet wijf en dikke koe. Dat heeft me toen zo'n pijn gedaan dat ik overwoog om voorgoed met fietsen te stoppen." Leontien besloot enkele maanden uit te trekken om weer helemaal gezond te worden en benutte die tijd om met haar vriend Michael plannen voor een fietsschool in de Portugese Algarve op te zetten. Haar tweede come-back verliep succesvol­ler dan de vori­ge. Ze richtte met haar vriend een eigen wie­lerploeg op. Met het VKS-team kwam ze voor het eerst weer in Luyksgestel aan de startlijn. Ze reed een aantal criteriums en behaalde af en toe zelfs een podiumplaats. In Portugal fietste ze vervolgens een winter lang en trainde met gewichten als voorbereiding op het wieler­seizoen 1997. Ook in de klas­siekers wisten de wielrennende vrouwen vervolgens weer dat Leontien erbij was.    

 

WK-zilver

 

Het wielerjaar 1998 staat tot nu toe helemaal in het teken van de wederopstanding van Leontien van Moorsel die na haar huwelijk met Michael Zijlaard in Rotterdam is gaan wonen. "Als Michael er niet was geweest, was het heel anders met me afge­lo­pen," zegt ze nu. De terugkeer naar de top die ze samen met haar man uitstippelde lijkt langzaam maar zeker een feit te worden. "Ja, je kunt nu inderdaad zeggen dat ik op de goede weg terug ben. Dat voel ik gewoon. Ik heb dit jaar al vier nationale titels behaald. En als je dan ziet op welke manier, het was weer net als vroeger: gewoon met overmacht. Dat win­naarsgevoel heb ik weer helemaal terug." In Meerssen veroverde ze in juni, twee jaar na haar ren­tree, haar achtste nationale wegti­tel. "Ik heb van ver terug moeten komen en wanneer je dan in zo'n belangrijke wedstrijd het zegegebaar mag maken, dan voelt dat haast als het behalen van de regen­boogtrui," klonk het na afloop uit haar mond. Op het EK in het Poolse Sczecin konden alleen de sterke Russinnen haar met een gezamenlijke krachtsinspanning van de omniumtitel afhou­den. Met de zilveren plak herstel­de 'Tinus' haar positie in het inter­nationale wielren­nen. Bij de nationale baankampioenschap­pen in Alkmaar nam ze vervolgens twee titels voor haar reke­ning, die op de achter­volging en die in de puntenkoers. Eind augustus zette ze in Bordeaux een goede Nederlandse baantraditie voort. Ze verover­de daar de zestiende WK-medaille op de individuele achtervol­ging bij de vrouwen. Acht jaar na haar gouden plak in deze discipline in Japan greep ze nu het zilver achter de Australi­sche Lucy Tyler. Een dag later kwam Van Moorsel slec­hts tien meter tekort voor een tweede WK-medaille. De jury schoot de puntenkoers af nadat de oranje-troef het peloton bijna op een ronde had gereden. Ze moest nu genoegen nemen met de vijfde plaats. "Dat was even slikken, maar ik moet toch tevreden zijn. Er waren er maar weinig die geloofden dat ik dit nog kon bereiken."

 

Tijdritkampioene

 

Op de eerste woensdag van september klonk alweer het Wilhelmus voor Leontien. Nu in Markelo bij het NK tijdrijden. Alsof ze nooit was weggeweest, reed ze de concurrentie op de Twentse wegen in 22 kilometer op een dikke minuut. "Ik vind het wielrennen weer echt leuk. Ik heb het onwijs naar mijn zin op de fiets. Ik geniet er nog steeds van om te ontdekken hoe diep ik kan gaan. Mijn grens heb ik nog altijd niet bereikt. Ik heb een vechtersmentaliteit. Ik kan het opbrengen om te gaan op een moment dat ik kapot zit. Ik weeg nu 60 kilo en dit gewicht past bij me. Het hooggebergte is niet meer mijn ideale terrein, omdat ik toch heel wat meer kilo's mee moet sjouwen dan toen ik de Tour Féminin een paar keer won." Voorlopig richt 'Tinus' zich op het WK op de weg in Valkenburg. In oktober hoopt ze in Zuid-Limburg met name in de tijdrit iets te kunnen laten zien. "Daarna zien we wel verder want op de Cauberg, waar om het weg­kampioenschap wordt gestreden, kan ik ook aardig uit de voe­ten. Of ik in 2000 naar de Olympische Spelen in Sydney wil, bepaal ik later wel. Nu denk ik daar nog niet over na. Ik ben pas 28, dus fysiek zeker nog niet aan mijn top. Voorlopig fiets ik lekker en gaat het nog steeds beter. Ik heb weer power in mijn benen."

 

Voorbereiding WK

 

In de voorbereiding op het WK in Valkenburg is de Holland Ladies Tour een welkome gelegenheid voor Van Moorsel om zich te prepareren op die titelstrijd. Met het Opstalan-team onder leiding van haar man Michael en met sterke rensters als Els­beth Vink en Nicole Vermast aan haar zijde neemt ze het in de zesdaagse Nederlandse etappewedstrijd op tegen concurrentes als Yvonne Brunen en Debby Mansveld van de nationale Neder­landse selec­tie, de Duitse Petra Rössner, dit jaar winnares van twee Touretappes en momenteel vijfde in het wereldbeker­klassement, de jonge Greenery-ploeg met de zusjes Beltman en Marielle van Scheppingen, en ook een ploeg met buitenlandse rensters die door Wilvo gesponsord wordt. Teams uit Canada, Noorwegen, de Verenigde Staten en rensters uit Frankrijk, Zwe­den, Australië, Rusland en België zijn momenteel in Nederland om deel te nemen aan de wereldbekerwed­strijd die zondag 13 september in Spijke­nise wordt verreden. De Holland Ladies Tour is ook voor hen een ideale gelegenheid om kilometers te maken met het WK op Nederlandse bodem in het vooruitzicht. Op dins­dag 15 september klinkt het eerste startschot van de Ladies Tour in Ter Aar. Vervolgens zijn Langeraar, Neerijnen, Tege­len, Bergeijk (zate­rdag 19 september) en Valkenburg start- en aankomstplaats. Het zal de kenners niet verbazen, als Leontien van Moorsel, ooit getypeerd als de Joekel van Boekel, zich opnieuw in het gedrang om de hoogste prijzen mengt.  

 

Naschrift:

In de Bergeijk etappe moest Van Moorsel in de eindsprint van het compacte peloton haar sprintmeerdere erkennen in de Duitse Ina Yoko Teutenberg. Heidi van de Vijver (België) finishte als derde vóór Debby Mansveld en Ingunn Bollerud uit Noorwegen.

De etappe door Zuid-Limburg rond Valkenburg zou de uiteindelijke beslissing brengen in de afloop van de Holland Ladies Tour. Daar ging de overwinning naar Elsbeth die daarmee ook eindwinnares werd vóór Leontien van Moorsel en de Noorse Bollerud.

2003 BERGEIJK NK Tijdrijden 

 

(Foto Theo van Sambeek, tekst Piet Gijsbers)

 

Niet de als favorieten gestarte Bart Voskamp of Servais Knaven bij de beroepsrenners staan op een woensdagavond in augustus 2003 in Bergeijk op het hoogste trapje van het huldigingpodium, maar de van veel blessureleed herstelde Maarten den Bakker grijpt de gouden medaille. De zomerse avond trekt veel publieke belangstelling voor de twee

laatste onderdelen van het omvangrijke programma. De wielermensen van Bergeijk en omgeving bewijzen weer eens hun kwaliteiten. En na het Wilhelmus klinken op het sfeervolle aankomstterrein de tonen van het roemruchte ‘hermenieke’ als extra toegift voor de kampioenen.

Pure wielersport is op de wegen van Pielis, Witrijt en Bokseheide ten toon gespreid. Man tegen man gevechten op de tijdritfiets. Strijd tegen de klok maar evengoed strijd met zichzelf, want

tijdrijden is ongetwijfeld een van de zwaarste disciplines in de wielersport. De kwaliteiten van de renners en rensters worden nergens meer dan in de tijdrit bloot gelegd. Al kan de vorm van de dag zeker ook een rol spelen. Servais Knaven, dat jaar Nederlands enige Touretappe winnaar, beaamt dat bij de huldiging van de eerste drie professionals. Met zijn dochtertje Britt op de arm kan hij er mee leven dat Maarten den Bakker de titel heeft gegrepen: ‘Een tijdrit liegt er niet om. Het is hartstikke mooi dat Maarten weer terug op niveau is. Al had ik hier natuurlijk zelf ook graag gewonnen.’ En Bart Voskamp is het daar helemaal mee eens: ‘Iedereen gunt het Maarten na alles wat hij heeft meegemaakt. Na alle ellende is hij dit jaar steeds beter gaan rijden. Dit is voor hem de bekroning.’ Daarmee doelt Voskamp op de twee seizoenen waarin Den Bakker door allerlei problemen in de persoonlijke sfeer (een overleden zus, een stukgelopen relatie en daarbij nog blessures die hem van topprestaties weerhielden), niet meer aan grote successen toekwam. Den Bakker zelf geniet van de complimenten van zijn concurrenten. ‘Bart en ik hebben veel respect voor elkaar. Hij was al vanaf de junioren een betere tijdrijder dan ik. Daarom ben ik blij hem nu eens geklopt te hebben.’ De nieuwe nationale tijdritkampioen is vol lof over het parcours en het enthousiaste publiek. ‘Voor mij is dit een grandioze dag,’ laat hij weten voordat hij de gouden medaille in ontvangst neemt.

1999 Bergeijk Wereldkampioene tijdrijden Leontien van Moorsel eindwinnares Holland Ladies Tour

 

De organisatoren van de finale van de Holland Ladies Tour in Bergeijk troffen het op vrijdag met het weer, met de publieke belangstelling en met de sportieve prestaties van de rensters. De ochtendrit werd van de nodige spanning voorzien door aanvallend rijden van de rensters die elkaar in het algemeen klassement beloerden. Tijdens de laatste kilometers van die ochtendrit brak de zon door en zag het publiek hoe de Duitse Petra Rossner door een sprintzege onze landgenote Leontien van Moorsel uit het oranje leiderstricot reed. In de vroege avond, de zon overgoot nog steeds het aankomstparcours, was een groot publiek er getuige van hoe wereldkampioene tijdrijden Leontien van Moorsel weer eens liet zien dat zij in die discipline vrijwel onklopbaar is. De naar Rotterdam verhuisde Boekelse werd zowel in de tijdrit als in het eindklassement van de etappekoers de grote winnares.

 

(tekst Piet Gijsbers, foto Theo van Sambeek)

 

In haar regenboogtrui, vorig jaar in Valkenburg veroverd, begon Van Moorsel vrijdag aan de afsluitende tijdrit van de Holland Ladies Tour. De wereldkampioene was na ruim zestien kilometer het snelste terug aan de eindstreep op de Churchill-laan. Daarmee leverde zij eens te meer een duidelijk bewijs van haar suprematie in de individuele tijdrit. Petra Rossner, in de eindsprint van de etappes drie keer achtereen sneller dan Van Moorsel, werd onderweg in de tijdrit weliswaar gehinderd door een lekke band, maar had ook zonder dat euvel waarschijnlijk tegen de Nederlandse wereldkampioene het onderspit moeten delven. Voor de Duitse renster restte door die tegenslag niet eens een plaats bij de beste drie van de Ronde. De goedlachse Duitse had beter verdiend. Een dag eerder, in de rit door het Zuid-Limburgse heuvelland, had zij door een val haar leiderspositie verspeeld. Het ’s ochtends in Bergeijk teruggepakte oranje leiderstricot verloor zij enkele uren later opnieuw. Maar, zoals een goede sportvrouw betaamt, accepteerde zij het verlies met een glimlach. “Leontien is gewoon super in een rit tegen de klok. Toch denk ik dat ik mijn verlies had kunnen beperken als ik niet lek had gereden. Maar ik moet tevreden zijn,” zei de 32-jarige Rossner even na de eindhuldiging die haar de witte trui van het sprintklassement opleverde. Twee dagen later zou zij in de Ladies Tour Beneden Maas te Spijkenisse orde op zaken stellen. Daar werd Van Moorsel opnieuw aan de zegekar gebonden door de Duitse die voor de tweede keer dit jaar in een wereldbekerwedstrijd triomfeerde. In Bergeijk stond ook Ghita Beltman op het eindpodium. De 21-jarige renster uit Slagharen werd even door emoties overmand toen zij uit de doeken deed hoe zij er in geslaagd was de rode trui van het jongerenklassement aan rivale Arenda Grimberg te ontfutselen. “Vlak voor de start van de tijdrit brak mijn stuur. Op een geleende fiets van een ploeggenootje heb ik het toch nog gered,” meldde zij het publiek door de microfoon van speaker Jan Peeters, waarna ook bij haar een lach op het gezicht verscheen.

 

Groen en oranje

 

Natuurlijk kon ook Leontien van Moorsel lachen. Zij werd om te beginnen winnares van de groene trui van het puntenklassement. Het door Babydump gesponsorde tricot ontlokte de speaker van dienst de vraag of Leontien ook al echt aan babies dacht. Waarop het gevatte antwoord volgde: “Ik ga voor vijf, maar pas na de Olympische Spelen van Sydney.” Haar zege in de tijdrit met daaraan gekoppeld ook de eindzege en de oranje trui deed zij af met de melding: “Ik moest wel winnen, want mijn schoonmoeder is morgen jarig. En ik ben niet in de gelegenheid geweest een cadeautje voor haar te kopen.” Haar 45ste seizoenzege op de Kempische wegen was er opnieuw een met glans. De verzamelde buitenlandse concurrentie werd voor het merendeel duidelijk afgetroefd. Judith Arndt uit Duitsland moest als sterkste concurrente het kleine verschil van zes tellen prijs geven, alle anderen eindigden op meer dan een halve minuut van de wereldkampioene die de afstand met een gemiddelde snelheid van 44 kilometer en ruim vierhonderd meter per uur onder de wielen door schoof. Daar was ook voor Evelien Basten geen kruid tegen gewassen. De Nederlandse juniorenkampioene tijdrijden eindigde in het internationaal sterke veld niettemin bij de beste dertig. “Ik baal er wel van dat juniorenwereldkampioene Trixi Worrack de tijdrit heeft gelaten voor wat die was. Door niet te starten heeft zij zichzelf niet bloot hoeven te geven met het WK in Italië in het vooruitzicht. Nu blijft het ook voor mij maar de vraag hoe zij er conditioneel voor staat,” moest de Hapertse renster na haar race tegen de klok concluderen. Waarna Coen Loos als rondeboy de winnaressen van oranje, rode en witte trui, van de bloemen en de kussen voorzag. Ook de conclusie van de Bergeijkse neo-amateur mocht er zijn: “Ik sta toch liever zelf op het podium om gehuldigd te worden dan dat ik anderen in de bloemetjes zet.” 

 

De uitslagen in Bergeijk:

6de etappe, eerste deel: 1 Petra Rossner Duitsland 79 km in 1.51.31, 2 Leontien van Moorsel Rotterdam, 3 Tanja Hennes Duitsland,  4 Monica Valen Noorwegen, 5 Vanja Vonckx België, 6 Susanne Ljungskog Zweden, 7 Arenda Grimberg Nederland, 8 Sally Boyden Groot-Brittannië, 9 Gail Longenecker USA, 10 Heidi van de Vijver België.

6de etappe, tweede deel, individuele tijdrit: 1 Leontien van Moorsel 16,1 km in 21, 44, 2 Judith Arndt Duitsland 0.06, 3 Susanne Ljungskog 0.33, 4 Elizabeth Emery USA 1.38, 5 Chantal Beltman Nederland 0.52, 6 Cindy Pieters België 0.53, 7 Heidi van de Vijver 1.01, 8 Jenny Algelid Zweden 1.03, 9 Solrun Flatas Noorwegen 1.06, 10 Anne Samplonius Canada 1.09.

Eindklassement: 1 Leontien van Moorsel 16.30.08, 2 Judith Arndt 0.38, 3 Susanne Ljungskog 1.10, 4 Petra Rossner 1.29, 5 Elizabeth Emery 1.38, 6 Mirjam Melchers Nederland 1.43, 7 Chantal Beltman 1.54, 8 Cindy Pieters 1.55, 9 Heidi van de Vijver 2.03, 10 Jenny Algelid 2.05.

 

1995 BERGEIJK 

Herold Dat winnaar in sterk bezette kermisronde 

 

(Foto Harrie van Woerkum, tekst Piet Gijsbers)

 

Herold Dat plaatste zich in het rijtje van grote winnaars in de kermisronde van Bergeijk. Achter Jeroen Blijle­vens en Allard Engels is hij de nieuwe naam op de erelijst. Na 80 loodzware kilometers in een verzengende hitte boekte de 24-jarige renner uit Lierop zijn achtste seizoenzege door drie mede­vluch­ters Sandro Bijnen, Bennie Gosink en Jeroen van Happen in een flitsende eindsprint te verslaan. De organisato­ren van de Bergeijkse kermisronde mochten zich verheugen in een grote publieke belangstelling voor hun evenement.

 

Al vroeg in de wedstrijd voor amateurs nam een groep van acht renners een, naar later bleek, beslissende voorsprong. Naast de al genoemde coureurs, maakten ook tijdrijder Mario Gutte, Peelland Toer-winnaar Gerben van den Broek, de Australiër Micky en Gelderlander Godert De Leeuw deel uit van de kopgroep. Een poging van de plaatselijke favoriet Anthony Theus die samen met onder meer zijn ploeggenoot Pascal Appeldoorn een ronden­lange achtervolging ten beste gaf, strandde op korte afstand van de koplopers. Later in de wedstrijd slaagde Theus er alsnog in om uit de greep van het peloton te ontsnappen in het gezelschap van een andere ploeggenoot Jeroen Hermes. Uiteinde­lijk legde de Bergeijkenaar beslag op de tiende plaats. Theus had zijn beroepsrennerslicentie nog niet binnen en de KNWU verleende hem op het laatste moment toestemming om in de amateurronde van zijn eigen dorp van start te gaan. Behalve de Bergeijkse renner stonden ook Appeldoorn, Thebes en Den Braber onverwacht aan de start. Het deelnemersveld was van grotere internationale sterkte dan ooit eerder in het dorp van 't 'Hermenieke'. Uit de grote publieke belangstelling bleek dat de Berge­ijkse kermis­maandag voortaan in vele agenda's opgeno­men is.

De uitslagen:

Amateurs-A: 1 Herold Dat Lierop 80 km in 2.0144 u., 2 Sandro Bijnen Budel, 3 Bennie Gosink Coevorden, 4 Jeroen van Happen Maarhee­ze, 5 Gerben van den Broek Veghel, 6 Micky Australië, 7 Godert De Leeuw Ermelo, 8 Mario Gutte Oss, 9 Jeroen Hermes Liempde, 10 Anthony Theus Bergeijk.

Nieuwelingen: 1 Arno Wallaard Noordeloos, 2 Alain van Katwijk Aalst-Waalre, 3 Eric van Leijen Ewijk, 4 Joep Basten Hapert, 5 Bjorn Schroeten Stramproy.

Amateurs-C: 1 Anjo van Loon Oosterhout, 2 Cor Vennix Oostel­beers, 3 Henk Thijssen Bladel, 4 Dave Das Bergeijk, 5 Louis Vosters Bergeijk.

2021 BERGEIJK

 

Pim Ligthart van profwielrenner naar ploegleider na tweemaal de Giro d’Italia en vier Vuelta’s in Spanje

 

In de herfst van 2020 flikte Pim Ligthart zijn laatste kunstje op de wedstrijdfiets. Pas in augustus was de profcoureur uit Bergeijk weer net als alle collega renners in competitie gekomen. De Ronde van Spanje, bijna drie weken lang, werd voor de Nederlandse profkampioen van 2011 de laatste wedstrijd van een mooie carrière. In januari van dit jaar tekende hij een contract als ploegleider bij het continentale wegteam SEG Racing Academy. In die functie vult hij nu zijn dagen.

Al vanaf jonge leeftijd heeft Pim Ligthart op de racefiets gezeten. Hij bekwaamde zich in het baanwielrennen en werd als junior Nederlands kampioen op scratch en puntenkoers, prestaties die hij als profcoureur herhaalde. In 2010 maakte Ligthart deel uit van de Nederlandse beloftenploeg die werd uitgezonden naar de wereldkampioenschappen in het Australische Geelong. In het oranjeteam bevond zich ook Noor Tabak uit Bergeijk die eerder dat jaar in Turkije Europees kampioene was geworden in de wegwedstrijd van de beloften vrouwen. Ver van huis bloeide er iets op tussen de twee leeftijdgenoten. De toen 23-jarige Pim zette de eerste stap. “Ik deed erg mijn best om toenadering te zoeken, maar het kwam amper over, denk ik. Noor had het niet echt in de gaten,” herinnerde hij zich later. Op de laatste avond in Australië viel het kwartje. Het duurde toen niet lang meer voordat Ligthart in Bergeijk een plaatsje vond in de ouderlijke woning van Tabak. De Noord-Hollander tekende zijn eerste profcontractje dat jaar nog bij Vacansoleil-DCM. Zijn meest opzienbarende prestatie was in zijn debuutseizoen de zege in het nationaal wegkampioenschap in Ootmarsum. Daar klopte hij vijf medekoplopers nadat de kwantitatief sterke Raboploeg de toon had gezet. Ligthart was aan de eindstreep sneller dan Bram Tankink. Een jaar later betrok het jonge liefdesstel een nieuwbouwwoning in Bergeijk. Zijn vriendin maakte haar studie geneeskunde af, terwijl de profcoureur vaak ver van huis zijn wedstrijden reed met diverse ereplaatsen.

Kwakkeljaar

 

Door het novovirus gehinderd sleepte hij zich in 2018 door de seizoenaanloop naar de grote wedstrijden. Het belette hem niet in het Belgische openingsweekend een ereplaats in Kuurne-Brussel-Kuurne te behalen. ''In de finale probeerde ik nog een keer te ontsnappen. Daarna zette Pieter Weening me perfect af. Met het aangaan van de sprint zat ik in het wiel van Dylan Groenewegen en kon ik naar plek 4 sprinten.” Later verpestte een val in de eerste etappe van de Ronde van Luxemburg zijn seizoen. Drie en een halve maand was hij uit competitie. Als afsluiting van het seizoen kon hij nog een zestal wegkoersen rijden voor de Roompot  ploeg waarin hij het een paar jaar goed naar zijn zin had. Toch ging hij graag in op het verzoek van Ronde van Vlaanderen 2018 winnaar Niki Terpstra om naar het Franse team Direct Energie te verkassen. Na acht seizoenen in Nederlandse en Belgische loondienst ging Ligthart met Terpstra het avontuur aan in Frankrijk. De twee Noord-Hollanders leerden elkaar op de wielerbaan echt kennen. Al vanaf de junioren trokken zij met elkaar op in buitenlandse baanwedstrijden met nationale teams. Tijdens zesdaagsen hadden ze dezelfde verzorger. Het klikte altijd goed tussen die twee. Ligthart sprak in tegenstelling tot Terpstra een woordje Frans en dat was ook een pluspunt. De inwoner van Bergeijk zette een groot kruis over zijn kwakkeljaar waar privé ook nog de ziekte van zijn vriendin bovenop kwam. Die lag in de zomer van 2018 drie weken in het ziekenhuis aan de hartbewaking. Gelukkig kwam alles weer goed met haar. Het wegseizoen 2019 werd ingezet met een zege in de Ronde van Drenthe. Daar klopte Ligthart zijn trainingsmaat Robbert de Greef uit Geldrop die een maand later door een hartstilstand zou overlijden.

 

Nieuwe stap

 

En toen kwam het coronajaar 2020. Pas in augustus werd de competitie hervat. De Ronde van Spanje, bijna drie weken lang, werd voor Ligthart de laatste wedstrijd van een mooie carrière. “Mijn contract bij Team Total Direct Energie liep af, zodat ik me in de Vuelta bij een andere profploeg in de kijker wou rijden. Ik stak veel energie in een paar lange ontsnappingen met een kleine groep. De laatste keer, enkele dagen voor het einde, voelde ik dat ik aan mijn limiet zat.” Vervolgens besloot de 32-jarige coureur na vijftien jaar en zes zeges als prof een punt achter zijn actieve loopbaan te zetten. Drie keer bracht hij de Vuelta in Spanje tot een goed einde en tweemaal de Giro d’Italia. "Ik ben erg trots op wat ik bereikt heb. Dat was nooit gelukt zonder de mensen om me heen. Ik dank ze allemaal, in de eerste plaats mijn familie.”

Als vader van twee kinderen werd hij even huisman, terwijl zijn vriendin Noor, een dochter van oud-coureur Gerard Tabak, als waarnemend huisarts buitenshuis haar werk deed. Ligthart nam rustig de tijd om zich op zijn toekomstige leven te oriënteren. Zijn doel om voor het eind van de winter ergens weer aan de slag te zijn maakte hij waar. Nog in januari van dit jaar zette hij een nieuwe stap en tekende een contract als ploegleider bij het continentale wegteam SEG Racing Academy, de opleidingsploeg die profwielrenners als Fabio Jakobsen, Koen Bouwman en David Dekker begeleidde. In de functie van ploegleider vult Ligthart nu zijn dagen. “Er komt veel bij kijken. Ik heb genoeg te doen, verveel me geen moment. Ik volg de jongens van het team, ook nu ze maar weinig wedstrijden kunnen rijden. Daarnaast overleg ik onder meer met de mensen van Cyclinglab die voor de trainingsbegeleiding zorgen.” Tot nu toe kon zijn team dit voorseizoen nog maar aan een paar wedstrijden deelnemen. De ploeg had wel een trainingsweek en een driedaags trainingsweekend. Het is dus duidelijk behelpen in deze coronatijd.  Gelukkig daagt er nu weer licht aan de horizon. Op 1 mei gaat Ligthart met de SEG Racing Academy op trainingskamp in de Belgische Ardennen. Op zondag 9 mei kan hij met de renners van zijn team aan de bak in de Flèche Ardennaise, een eendagskoers van 178,6 kilometer met start en finish in Stavelot. “De jongens van onze ploeg weten voorlopig hun programma tot zondag 20 juni als het NK op het VAMberg parcours in het Drentse Wijster wordt verreden." Ligthart fietst zelf niet veel meer. Op regenachtige dagen blijft hij liever thuis. “Als het zonnetje schijnt wil ik nog wel eens op de racefiets stappen. Naast mijn werk in de ploeg volg ik nu binnen het bedrijf een opleiding.” 

2021 BERGEIJK Maud Kaptheijns op de weg terug

 

De beroemde zandkuilcross van het Belgische Zonhoven verliep in 2019 voor Maud Kaptheijns al niet naar wens (Foto Marcel van de Meulengraaf)

 

Voor Maud Kaptheijns breken weer betere tijden aan. De 26-jarige renster uit Bergeijk die in 2015 nog Europees beloftenkampioene werd en drie en een half jaar geleden de ene na de andere grote cross won, zag haar veldritseizoen afgelopen winter in rook vervliegen. Ze lag begin december op de operatietafel in het Veldhovense MMC. Nu heeft ze er goede hoop op dat ze weer op haar oude niveau terug kan keren.

 

De maand oktober was in 2017 van Maud Kaptheijns. De toen 23-jarige veldrijdster domineerde haar sport. Ze won elk weekend crossen zonder dat het haar echt moeite leek te kosten. Hoe technischer de parkoersen, hoe makkelijker het leek te gaan. In mul zand was ze op haar best. En dat was er vrijwel overal te vinden in de eerste wedstrijden van dat seizoen. Op die ondergrond leerde van haar vader fietsen, in natuurgebied De Malpie toen ze met haar ouders nog in Westerhoven woonde. De overwinningen stapelden zich op in het seizoenbegin 2017-2018. Ze won de ene grote wereldcross na de andere. Haar zegehonger hield maar niet op. Zelfs een val met lelijk gevolg kon haar niet van een dubbelzege weerhouden. In de Prolease GP Brabant 2017 in Rosmalen en in de Super Prestige cross in het Belgische Ruddervoorde boekte zij haar vijfde en haar zesde seizoenzege. Die bewuste zaterdag in Rosmalen kwam zij in leidende positie door gedubbelde rensters gehinderd bij een sprong over de balken ten val. Een diepe vleeswond net onder de knie haar niet alsnog de zege te grijpen. In een rolstoel werd zij afgevoerd naar het ziekenhuis in Den Bosch waar de wond met vier hechtingen werd dichtgenaaid. Met het gekwetste been ingezwachteld ging zij een dag later in Ruddervoorde van start. In tegenstelling tot de voorgaande drie Super Prestige crossen die zij won kon zij nu niet meteen het heft in handen nemen. In vijfde positie terecht gekomen werkte zij zich in de slotronde alsnog op het voorplan en won de eindsprint van de Belgische wereldkampioene Sanne Cant. Kaptheijns verstevigde daarmee haar leidersplaats in het Super Prestige klassement met vier op vier zeges.

 

Zes spuiten

 

Toch stagneerde toen de opmars. Bij de val in Rosmalen waar ze haar knie openhaalde aan een schijfrem was er modder in de wond gekomen. Na afloop gingen er wel zes spuiten verdoving in die knie, maar Kaptheijns wilde door. Ze verkeerde in de vorm van haar leven. In de wedstrijden daarna werd ze steeds slechter. De knie ging ontsteken. Ze werd ziek, kreeg koorts. Pas In de periode tussen Kerst en oud en nieuw, traditioneel overvol met veldritten, maakte ze haar rentree.  

In februari 2018 kon ze aan het eind van dat veldritseizoen bewijzen dat zij nog altijd bij de top van het vrouwen veldrijden behoorde. Tweemaal achtereen hoefde zij alleen in wereldkampioene Sanne Cant haar meerdere te erkennen. Een seizoen later, in de winter van 2018-2019, won ze maar één wedstrijd. Ondanks tegenslag en ziekte reed ze twee seizoenen op rij achter winnares Lucinda Brand naar zilver (Surhuisterveen) en brons (Huijbergen) op het NK veldrijden. Het seizoen 2019-2020 begon Kaptheijns met een fraaie zege in Eeklo, gevolgd door een paar top tien plaatsen in wereldbekerwedstrijden in de Verenigde Staten. Vervolgens stagneerde het opnieuw. Er moest iets aan de hand zijn met de inmiddels naar Bergeijk verhuisde renster. Teambaas Gianni Meersman van de crossploeg Pauwels Sauzen-Bingoal belde haar nadat hij haar trainingschema’s eens had bekeken. Toen bleek al gauw waarom het na die flitsende start steeds moeizamer ging. De teambaas maakte haar duidelijk dat ze in haar streven naar betere resultaten het dubbele trainde van enkele topcrossers in zijn mannenteam. “Ik was gewoon overtraind geraakt. En niet zo’n beetje ook. Ik heb wel eens vaker inzinkingen gekend, maar zo diep als toen heb ik nooit gezeten. Ik had het er mentaal erg lastig mee.” Tegen beter weten in bleef ze toch in competitie, maar goede resultaten bleven uit. Er werd een sportpsychologe bij gehaald om het tij te keren. Het bleef tobben en zoeken naar de bron van het steeds slechter presteren. Pas in de herfst van 2020 kwam de oorzaak van alle ellende eindelijk aan het licht. Drie knikken in haar rechter liesslagader, een typische wielerblessure, bezorgden de renster veel pijn en hielden een goede doorbloeding van haar rechterbeen tegen. “Afgelopen zomer ging het eigenlijk nog best goed. Maar toen was dat geen goede graadmeter, omdat ik vanwege de corona maatregelen niet aan wegwedstrijden kon deelnemen. Graag had  ik bijvoorbeeld de kermisronde van Westerhoven gereden die ikzelf mee organiseer. Nu bleef het bij alleen maar trainen. En dan merkte ik niet zo erg dat het nog niet goed zat.” Kaptheijns zag voor zichzelf in de afgelopen herfst al vrij snel een einde aan het veldritseizoen komen. In de crossen begon de pijn in haar been weer op te spelen als ze op volle kracht de strijd in ging. Een tijd lang bleef ze tegen beter weten in wedstrijden rijden. Telkens met de gedachte dat de pijn misschien eindelijk eens weg zou blijven. Maar telkens ook werd ze al snel op grote achterstand gezet door de rensters die ze voorheen zo vaak de baas was geweest. “Je wilt niet zo in de achterhoede blijven rondrijden met steeds weer die pijn in je been.”

 

Operatie

 

Begin december lag Maud uit Bergeijk op de operatietafel in het Veldhovense MMC. Na een geslaagde operatie kreeg ze te horen dat ze zes weken niet mocht fietsen, waarna ze weer rustig haar conditie kon gaan opbouwen. “Ik had geluk dat ik nog geopereerd kon worden in deze coronatijd. Het was de laatste dag dat ze een dergelijke ingreep nog gingen doen. Nu is het even afwachten hoe het verder gaat. Het blijft dus spannend, ook al hebben de dokters goede hoop op volledig herstel. Van Marianne Vos, die vorig jaar in januari aan dezelfde blessure geholpen werd, heb ik al enkele goede tips gekregen.”

Twee weken geplande training in Spanje moest onlangs worden afgebroken, omdat de weersomstandigheden daar steeds slechter werden. “We deden daar veel duurtraining, vijf uren per dag op de fiets.” Kaptheijns traint nu in eigen omgeving verder op de mountainbike. Ze voelt dat de kracht in haar benen weer toeneemt. Op wedstrijden rijden hoeft ze voorlopig niet te rekenen. “In onze ploeg zijn te weinig vrouwen om als team aan wedstrijden deel te nemen. Als individuele deelneemster kom je niet in aanmerking. Ik heb mijn hoop daarom voorlopig op mountainbike wedstrijden gericht. Pas in juli, na een nieuwe afspraak bij de specialist in het ziekenhuis, weet ik of de operatie echt geholpen heeft. Voorlopig kan ik weer goed trainen en voel ik me uitstekend.”

1995 BERGEIJK

Jongensdroom komt uit voor Anthony Theus: prof bij TVM

 

In 1993 werd Anthony Theus in de Ronde van Bergeijk geklopt door Jeroen Blijlevens die nu, in 1995, zijn ploegmakker wordt. Edwin Ophof stond als nummer drie op het podium (foto Theo van Sambeek)

 

(door Piet Gijsbers)

 

Voor eigen publiek rijden en dan ook nog goed voor de dag komen. Dat is een wens van menig renner. Een wens die niet altijd in succes is om te zetten. Zeker niet wanneer je bij de uitgesproken favorieten behoort in de kermisronde van je eigen dorp. Anthony Theus heeft al enkele jaren op rij ervaren hoe moeilijk het is om voor je thuispubliek te winnen. Op veel plaatsen in binnen- en buitenland scoorde hij triomfen als winnaar van klassieke wedstrijden. Winnen in zijn eigen Berge­ijk was er tot dusver nog niet bij.

 

Al negentien jaar beoefent de Bergeijkse coureur de wieler­sport. Theuske koerst al vanaf zijn 8e jaar en heeft zich van begin af aan uitstekend geweerd. In de jeugdrangen kon hij al goed over met zijn leeftijdgenoten. Bij zijn club TWC De Kempen in Valkenswaard kreeg hij vervolgens als nieuweling en junior een gedegen opleiding. Onder leiding van oud-renners nam hij deel aan sterk bezette wedstrijden in Nederland en België, waarvan hij er in vier jaar tijd achtentwintig won. Vooral in zijn tweede jaar bij de junioren brak hij echt door als een te kloppen renner. Zijn overstap naar de amateurs verliep rimpel­loos. Eerst reed hij in de Van Aarle ploeg, toentertijd toon­aangevend op de Nederlandse wegen. Daarna heeft hij vijfeneen­half seizoen aan de competitie deelgenomen met het Europo­lis team dat de laatste twee jaren de dienst uitmaakt in het vaderlandse amateurpelo­ton.

 

Gevreesd

 

Als amateur is Anthony Theus een jaar of negen een gevreesd tegenstander geweest in binnen- en buitenland. In eigen land won hij eendagsklassiekers als de Omloop der Kempen (in 1989, 1994 en 1995, een uniek record) en de Ronde van Drenthe. In meerdaagse wedstrijden als de Ster van Brabant en het Zeeuws Vlaamse wielerweekend was hij ritwinnaar. En hij staat inmid­dels overal vooral ook bekend als een rit­ten­kaper in langere etap­pekoersen. Theus vierde triomfen als meervou­dig etappe­win­naar in Olympi­a's Ronde en in de Teleflex Tour in eigen land. Ook in sterk bezette meerdaagse wedstrijden ver over onze lands­grenzen kwam hij sterk voor de dag. In de Itali­aanse Giro delle Regione, in de Franse Ronde van Norman­dië, de Ruban Granitier Breton, de Route du Sud en het Circuit de la Sarthe, de laatste twee als open wed­strijden waarin profs en amateurs samen aan de start verschenen, en in de open Ronde van Zweden moesten sterke sprin­ters het onderspit delven tegen de renner uit Bergeijk.

 

Tegenslag

 

Anthony Theus werd helaas ook geplaagd door een paar seizoenen met veel tegenslag. Slijm­beursontste­kingen aan beide knieën hielden hem lange tijd uit de wed­strijden. "Die blessu­res hebben me veel energie gekost," moet hij consta­teren. "In 1990 reed ik de sterren van de hemel, zodat ik door enkele prof­teams werd benaderd. Toen adviseer­de mijn ploegleider Frits Schür me nog wat te wachten om me eerst ook op bergach­tig terrein wat beter te ontwikkelen. Daarna kwamen die verve­lende blessures, twee jaar lang."

De inmiddels naar Het Snelle Wiel in Bladel overgestapte amateur had vervolgens de tijd niet mee. Ondanks tal van zegepralen met allure moest hij toezien hoe jongere renners bij mondjesmaat wel een profcontract afdwongen. Heel onver­wacht kreeg hij vorige week met vier ploegmakkers van Europo­lis een contract voorgelegd in de TVM Polis Direkt ploeg. De jongensdroom van Anthony Theus is daarmee alsnog uitgekomen. 

2002 BERGEIJK

Debby Mansveld eindwinnares Holland Ladies Tour

 

Klein van stuk maar groot van daden. Zo mag Debby Mansveld, het amper een meter zestig metende sprintstertje uit het Drentse

Gasselternijveen betiteld worden. Enkele jaren maakte zij deel uit van de nationale Oranjeploeg aan de zijde van Leontien van Moorsel. Mansveld reed ook met Van Moorsel in een sponsorteam voordat zij een paar jaar geleden de overstap maakte naar de Belgische ploeg Vlaanderen-T-Interim. Daar kon zij haar sprintkwaliteiten tot volle ontbolstering brengen. In de Holland Ladies Tour leverde dat de Drentse renster dit jaar drie etappezeges op. In Haaften, in Zoeterwoude en in de Bergeijkse ochtendetappe was zij de snelste van het omvangrijke

internationale vrouwenpeloton. En in de avonduren van diezelfde woensdag hield Debby Mansveld welgeteld drie seconden over van de marge die zij in zes dagen met bonificaties opbouwde. ?Een teleurgestelde Miriam Melchers, winnares van de Bergeijkse individuele tijdrit, moest de eindzege van de vijfde Holland Ladies Tour aan Mansveld laten.

 

(tekst Piet Gijsbers, foto Theo van Sambeek)

 

Het vrouwenwielrennen werd weer eens een stevige injectie gegeven door de Bergeijkse wielerstichting die al van start af aan het fundament van de Holland Ladies Tour mee opbouwde. Een groot deel van de top van het internationale vrouwenpeloton stond dit jaar aan de startlijn. Debby Mansveld liet van begin af aan merken dat zij in een bloedvorm verkeerde. De eerste etappe in Haaften zette zij in winst om, zodat zij daar in de Betuwe al het oranje Formido-leiderstricot om de schouders kreeg. Yvonne Brunen, de Nederlandse kampioene van enkele jaren geleden, en de Duitse Ina-Yoko Teutenberg konden met de minieme voorsprong die zij in Dronten en in Heerlen op het peloton verwierven geen gevaar voor de leidende positie van Mansveld

stichten. Zelf won de Drentse sprintster vervolgens de etappe in Zoeterwoude, waar zeven rensters voorsprong namen, door Miriam Melchers in de eindsprint de baas te blijven. Nadat de Noorse Anita Valen in Strijen de beste van de dag was gebleken, stond Melchers nog als laatst overgebleven en gevaarlijkst geachte rivale voor de leiderstrui op zowat een halve minuut van Mansveld in de algemene rangschikking voordat de karavaan Bergeijk op zocht voor de laatste

twee etappes. Mansveld zelf vergrootte haar voorsprong met bonificatieseconden door rond het middaguur de pelotonsprint in de korte ochtendetappe te winnen. De italiaanse Katia Longhin, eerder ook al herhaaldelijk bij de besten in de sprint, en Miriam Melchers flankeerden haar

op het podium.

 

Race tegen de klok

 

Het was in de Bergeijkse Churchillaan op de avond van woensdag 43 september een gezellige drukte. Een volle tribune vlakbij de finishtlijn en achter de dranghekken ook veel publiek vergrootten de ambiance. Het zonnetje scheen flauwtjes, de temperatuur was prima, dus wat wilden de rensters nog meer. Lang leek het er op dat Kirsty Robb, de Nieuw Zeelandse winnares van de tijdrit in 2001, ok nu hoge ogen ging gooien. Gestart bij de eerste twintig van het deelnemersveld zette Robb een fraaie tijd neer: 36 minuten en 50 seconden over de 26 kilometer in en rond Bergeijk. Wel beduidend minder goed dan vorig jaar toen zij 36.14 scoorde. Minke van Dongen, een van de jonge Nederlandse talenten, de Britse Melanie Sears en Vera Carrara uit Italië

kwamen ook met knappe tijden voor de dag, maar beten zich toch stuk op de tijd die Robb neerzette. Monika Tyburska, een pittige Poolse renster, was de eerste die beter scoorde: 36.36. En toen was er plotseling Loes Gunnewijk, een tot dit jaar niet zo bekende renster uit eigen land.De inwoonster van het Gelderse Rekken zit nog maar voor het tweede jaar op de wedstrijdfiets na eerder als schaatster actief te zijn geweest. Haar tijd 36.19.13 leek lange tijd de beste te gaan worden, al hield Gunnewijk zelf al rekening met een nog betere tijd van Miriam Melchers. Die most per slot van rekening ruim een halve minuut op Debby Mansveld goed maken om evenals twee jaar geleden eindwinnares van de Holland Ladies Tour te worden. Het aftellen kon beginnen toen de rensters uit de top tien van het klassement gingen finishen. Met 36.18.57 bleek Melchers nauwelijks een halve seconde sneller dan Gunnewijk te zijn. Die kon daar niettemin nog om lachen. Geklopt worden door Melchers was geen schande. Melchers daarentegen lachte niet toen zij hoorde dat de na haar gestarte Mansveld ook nog royaal binnen de 37 minuten grens finishte. De klassementleidster steeg boven zichzelf uit en bleef in het totaalklassement Melchers drie tellen voor.

 

Teleurstelling

 

De teleurstelling droop nog een hele tijd na de finish van het gezicht van Miriam Melchers. Maar eenmaal op het huldigingspodium kon er toch ook bij haar weer een lach af. Zowel de tijdritwinnares als de winnaressen van de leiderstricots in de diverse klassementen werden in de bloemetjes gezet. Speaker jan Peeters merkte op dat Melchers in deze vorm ook de wereldbeker ‘wel effe’ zou pakken. Dat ‘effe’ mocht de microfonist als het aan Melchers lag maar beter weg laten. Met Debby Mansveld als eindwinnares na zo’n goed gereden tijdrit kon ook Melchers tenslotte tevreden zijn. Voordat de Drentse in een nieuwe oranje trui werd gehuldigd, kreeg zij

ook nog de witte trui van het sprintklassement en het groen van het puntenklassement om de schouders. Het rode tricot voor de beste jongere was voor onze landgenote Esther van der Helm, lid van de nationale oranje selectie, die dat erehabijt door oud-Tourrenner Rini Wagtmans kreeg overhandigd. De Poolse Bogumila Matusiak werd winnares van de bolletjestrui. Debby Mansveld

mocht van de speaker het podium pas verlaten nadat ze door hoofdsponsor en Formido-directeur himself was toegesproken in haar streektaal. Zelf was de eindwinnares ook lang na afloop nog verbouwereerd van de tijdritkwaliteiten die zij ten toon had gespreid. “Dit is een absoluut hoogtepunt in mijn carrière,” stamelde ze. “Ik riep constant dat ik de wedstrijd in de tijdrit zou verliezen. Maar mijn ploegmaatjes hielden me steeds voor dat ik zeker een kans maakte.”Haar

grote inspanning, voor het eerst van haar leven in een tijdrit, was niet voor niets geweest.

 

Eindklassement Holland Ladies Tour 2002:

1. Debby Mansveld 17.23.30

2. Miriam Melchers 0.03

3. Arenda Grimberg 1.04

4. Ghita Beltman 2.57

5. Anita Valen (N) 3.22

6. Esther van der Helm 3.50

7. Solrun Flataas (N) 4.32

8. Yvonne Brunen 4.51

9. Loes Gunnewijk 5.07

10. Vera Koedooder 5.57

 

Naschrift:

Nu, in 2020, woont Debby Mansveld al enkele jaren met haar Belgische man Rik Claeys en hun drie

kinderen in het Zwitserse plaatsje Fischentahl (bij Zürich) waar zij samen nog regelmatig op de racefiets te vinden zijn voor een familieritje in het prachtige berglandschap.

1992 VELDHOVEN-BERGEIJK

John van de Akker en Anthony Theus op zoek naar een nieuwe uitdaging

 

Op zondag 6 september 1992 wordt in het Spaanse Benidorm door de

beroepsrenners gestreden om de wereldtitel. Die zesde september is tevens de da­tum

waarop reglementair contracten van wielerprofessionals met nieuwe werkgevers

kunnen worden ondertekend. Het ziet er naar uit dat het Neder­landse prof­wielrennen een gevoelige aderla­ting zal moeten onder­gaan nu enkele grote geldschieters een punt zetten achter de sponsoring van een profwielerploeg. Voor PDM-prof John van de Akker uit Veldhoven en de Bergeijkse topamateur Anthony Theus lijken de nieuwste internationale ontwikkelingen op wielerge­bied niet in het voordeel uit te pakken. Het prof­pelo­ton wordt opnieuw kleiner en de twee

Kempische renners blikken met gemengde gevoelens vooruit op hun wielertoekomst.

 

Ondanks de dreigende malaise in de Nederlandse beroepswieler­sport - zowel Jan Raas als Jan Gisbers hebben nog geen volle­dige vervanger voor hun huidige geldschieter bekend kunnen maken - heeft John van de Akker goede hoop op prolonga­tie van zijn profcarrière. Die begon in 1988 bij de Belgische ploeg van Roger Swerts. Vervolgens reed hij drie seizoenen in de ploeg van Jan Gisbers. Nu die wordt opgeheven zitten vijftien coureurs voorlopig zonder werk. Alleen Erik Breukink, Raoul Alcala, Tom Cordes, Jean-Paul van Poppel, Gert Jakobs en Uwe Raab hebben nu al de zekerheid van een nieuw contract bij buiten­landse fir­ma's. John van de Akker heeft die zekerheid nog niet, maar vertrouwt er op dat ook voor hem nog een plaatsje wordt inge­ruimd bij een ploeg. "Ik reken mezelf bij de renners die voor een contract in aanmerking komen. Ik ben er van overtuigd dat ik de laatste maanden door mijn manier van rijden res­pect heb afge­dwongen in het peloton. Manfred Krikke (de in Knegsel wonende ex-manager van PDM, red.) is me behulpzaam bij het vinden van een nieuwe ploeg. Hij heeft nog zijn invloed in de wielerwereld en het ziet er naar uit dat ik van zijn steun profijt zal heb­ben." Krikke is bezig met de opzet van een nieuwe Nederlandse profploeg. Daarin wordt de vooral bij jonge profs populaire Belg Ferdi van den Haute ploegleider.

 

Val

 

In het begin van april had John van de Akker de pech dat hij een bot in zijn onder­arm scheurde bij een val in de driedaagse van De Panne. Juist in de voorjaarsklassiekers had hij dit jaar willen vlammen om daarmee zijn uitverkiezing voor de PDM-Tourploeg af te dwingen. Pas eind mei kon hij zijn rentree maken in de Italiaanse Ronde van Trentino, reed vervolgens de Daup­hiné Libéré en was in juni dichtbij de eindzege in de Ronde van Luxem­burg. Op de laatste dag werd hij uit de in de tijdrit verover­de leiders­trui gereden door Jean-Philippe Dojwa. De ploeggeno­ten van de Veldhovenaar waren op dat moment al uit de koers verdwenen en op eigen kracht kon hij op een van de laatste beklimmingen niet aanklampen bij de door diens kopman Mottet op sleeptouw

genomen jonge Frans­man. Amper één minuut bleef van de Akker verwijderd van zijn eerste eindzege in een etap­pekoers. En tot zijn grote teleurstelling passeerde ploeg­leider Jan Gisbers hem na een verdienstelijk gereden Neder­lands kampioenschap (een 9e plaats na knechtenwerk voor Erik Breuk­ink) voor de Tour de France-ploeg.

 

Overwinning

 

Over zijn na-Tour programma is de renner van Tempo-Veldhoven ook niet erg te spreken. "Tijdens en na de Tour de France moest ik mijn conditie op peil houden met Belgische kermis­koersen en een handvol Nederlands criteriums, waarvan ik er een won in Ulvenhout vóór de Italiaan Furlan. Daarna reed ik de zesdaagse Ronde van Burgos in Spanje. Door een etappe te winnen had ik een

plaats in de ploeg voor de wereldbekerwed­strijden kunnen af­dwingen. En dan had ik daarin misschien nog wat kunnen laten zien. Maar de meeste etappes eindigden in massa­sprints, zodat er voor mij in Burgos weinig eer te beha­len viel. Voor de Profronde van Nederland werd ik als reserve opgesteld, zodat ik deze week opnieuw de nodige wedstrijdkilo­meters heb gemist. Nu moet ik de

komende tijd nog wat FICP-punten proberen te verza­melen in een aantal eendagswedstrijden van de tweede kategorie, zoals de Grand Prix van Fourmies, Isbergues, Raymond Impanis en Parijs-Brussel."

 

FICP-klassement

 

Het door de Nederlander Hein Verbruggen als voorzitter van de internationale wielrenunie een aantal jaren geleden ingevoerde puntensysteem bepaalt sindsdien de rangorde in het profpelo­ton. Elke renner kan FICP-punten vergaren in wedstrijden die naar­mate zij op de internationale kalender hoger of lager zijn ingeschaald met meer of minder punten bedeeld worden. Met ingang

van dit jaar tellen van elke ploeg de tien renners met de meeste punten mee in het FICP-ploegenklasse­ment. De 25 ploegen met de meeste punten mogen deelnemen aan de wereldbe­kercyclus, een aantal klassiekers die publici­tair voor de sponsors van het grootste belang zijn. De meeste profteams bieden hun renners een basissalaris met daarnaast een premie­stelsel op grond van het aantal te behalen FICP-punten. Een kwestie van loon naar werken. Geen wonder dat de jacht op die punten voor de renners erg belangrijk is. Geen wonder ook dat zij bij voorkeur in de belangrijkste wedstrij­den aan de start willen staan, omdat daarin juist de meeste punten te verdienen zijn. John van de Akker stond aan het einde van het vorige seizoen bij de dertig beste Nederlandse wielerprofs geklasseerd op de internationale FICP-lijst die in totaal 625 coureurs vermeld­de. Hij heeft ondanks de pech in het voorjaar zijn to­taal inmiddels verdubbeld tot ongeveer 100 punten. Daardoor is hij een renner geworden die in menige ploeg de balans naar de

gunsti­ge kant kan laten doorslaan bij de race naar het star­trecht in de allerbelangrijkste

wedstrijden van het wielersei­zoen 1993.

 

Blessures

 

Of Anthony Theus zijn streven om als beroepsrenner in actie te komen kan verwezenlijken, is nog maar de vraag. Als geen ander weet de 24-jarige Bergeijkenaar hoe moeilijk het momenteel is om de overstap naar de profrangen te maken, omdat een amateur geen FICP-punten mee kan brengen. "Misschien moet ik het met de huidige ontwik­kelingen wel vergeten, maar toch wil ik nog

een jaar alles op alles zetten om in mijn opzet te slagen. Eens had ik contacten met een paar Nederlandse profploegen, maar op advies van mijn ploeg­leider Frits Schür bleef ik toen amateur. Schür wou dat ik me eerst nog wat beter ontwik­kelde op berg­ach­tig terrein. Daarna heb ik nog een goed sei­zoen gemaakt, maar de laatste twee jaren tobde ik met een paar verve­lende bles­su­res.

Vorig jaar raakte ik in augustus aan het sukkelen met een slijmbeursontsteking in mijn knie. En voor het seizoen dit jaar goed en wel op gang was gekomen, stiet ik mijn andere knie en kreeg opnieuw zo'n ontsteking. Het heeft tot juni geduurd voordat ik weer enigszins mee over kon met de topama­teurs. Nu ik te horen heb gekregen dat mijn sponsor Europo­lis er een paar jaar aan vastknoopt, wil ik nog een keer met goede prestaties een plaats bij een profploeg proberen af te dwin­gen."

 

Erelijst

 

Twee verloren wielerjaren voor Anthony Theus die in 1990 van De Kempen Valkenswaard overstapte naar Het Snelle Wiel Bladel. Als beginnend amateur debuteerde hij vijf jaar geleden met elf overwinnin­gen en inmid­dels heeft de Bergeykse renner al 56 zegepra­len op zijn naam staan. Daarbij een aantal over­winnin­gen in klassie­kers, onder­meer de Omloop der Kempen in 1989, maar ook veel etappe­zeges in binnen- en bui­tenland, zoals in de Itali­aanse Giro delle Reggio­ni, op de

Vredeskoers na de zwaar­ste etappe­wed­strijd voor amateurs. In 1990 triom­feerde hij twee dagen achtereen in een etappe van Olym­pia's Ronde door Neder­land en finishte als leider in het puntenklas­sement. Vorig jaar nog won hij in april een massa­sprint in het Franse Cir­cuit de la Sarthe, een open etappe­koers waaraan onder meer Miguel Indu­rain met zijn ploeg deel­nam. "Er zijn toch weinig amateurs die zo'n erelijst kunnen laten zien. Als ik wat meer geluk heb en blessurevrij blijf, hoop ik binnen nu en een jaar een plaats in een prof­ploeg te hebben afgedwongen."

2004 BERGEIJK

Thomas Dekker Nederlands kampioen tijdrijden

 

Thomas Dekker was een maatje te groot voor Joost Posthuma (links) en Bart Voskamp (foto Theo van Sambeek)

 

De superlatieven voor Thomas Dekker kenden in Bergeijk geen grenzen. Waar moet dat heen met de Noord-Hollander die al op 19-jarige leeftijd al zijn tegenstanders, professionals incluis, naar huis rijdt? Het supertalent uit de Rabobankploeg liet iedereen versteld staan van zijn kwaliteiten in het tijdrijden. Als neo-amateur ging hij, met dispensatie, de uitdaging aan om zich op het NK met de professionals te meten. Na een man-tegen-man strijd met de klok liet hij de teller na 55 kilometer stilstaan op een gemiddelde van 47,3 kilometer per uur. Het was de apotheose van een schitterende wedstrijddag, vakkundig in elkaar gezet en begeleid door de mensen van de Stichting Wielercomité Bergeijk.

 

(door Piet Gijsbers)

 

Op een zonovergoten parcours dat de renners en rensters over de ruilverkavelingwegen van Bergeijk, Luyksgestel en een stukje Eersels grondgebied voerde werd door zeven wedstrijdcategorieën verwoed om de rood-wit-blauwe kampioenstruien gestreden. In de aanvangswedstrijd liet Boy van Poppel zien dat hij over heel andere kwaliteiten dan zijn vader, de eertijds grote sprinter, beschikt. De nieuweling uit Moergestel greep de eerste titel. Nieuweling-meisje Maxime Groenewegen uit Amsterdam en junior-dame Ellen van Dijk uit Harmelen die gedoodverfde favorieten als Roxane Knetemann (de dochter van) en Marianne Vos achter zich hield, hoorden eveneens het Wilhelmus voor zich spelen. Op het verlengde parcours door de Pielis troefde Löwik/Tegeltoko belofte Thom van Dulmen uit Didam vervolgens een vijftal Rabo-espoirs af en waren Robert Gesink uit Varsseveld bij de junioren en Mirjam Melchers uit Moergestel bij de vrouwen de sterksten van de dag in het alleen rijden. Melchers had daarbij de meevaller dat haar grootste concurrente Loes Gunnewijk in het secondenspel tegen het einde met een lekke band geconfronteerd werd. ‘Tijdrijden is niet echt leuk,’ gaf de vriendin van Jean-Paul van Poppel na de finish als commentaar. Al was zij uiteraard in haar nopjes met de veroverde titel, haar tweede na ook al in januari nationaal kampioene veldrijden te zijn geworden.

 

Sfeervol

 

In de titelstrijd van de eliterenners, over een dubbel zo lange afstand als die van de junioren en de vrouwen, legden vanaf tien voor zes dertig coureurs hun krachten bloot. De terrassen in het centrum van Bergeijk waren inmiddels volgestroomd. De sfeervolle entourage met zoveel publiek langs de lijn gaf de renners extra impulsen. Bij de tijdmetingen onderweg was het opvallend dat juist twee van de jongste deelnemers zich opperbest weerden in de strijd tegen de klok. Joost Posthuma uit Hengelo, die drie weken geleden op 23-jarige leeftijd de opstap naar de hoogste ploeg van Rabobank maakte, had een week eerder pas zijn eerste echte profkoers gereden in de Ronde van Duitsland. Die etappewedstrijd bleek hem goed te hebben gedaan. Lang streed hij met routinier Bart Voskamp (35) een secondespel dat hij uiteindelijk in zijn voordeel besliste. Van nog grotere klasse getuigde de prestatie van Thomas Dekker. Mensen die ingewijd zijn in de wielersport hebben zelden een zo groot talent gezien. De 71-jarige Piet Smolders, op jonge leeftijd een van de eerste winnaars van de ‘Acht van Bladel’ en tijdens het NK Tijdrijden bij de organisatie te gast, ziet Nederland de komende jaren met de jonge Noord-Hollander hoog gaan scoren. ‘Ik volg het wielrennen al vanaf vlak na de oorlog. Zo’n groot talent heb ik nog niet gezien,’ aldus de Bladelnaar.

 

Gestelse koffietafel

 

Als vijfde laatste in de rij starters achterhaalde Thomas Dekker in de eerste grote ronde van 27 kilometer de een minuut voor hem gestarte Russell van Hout. Die Nederlander van Australische afkomst beëindigde dit jaar in de Giro d’Italia de grote tijdrit als achtste. ‘Even ben ik op aangeven van mijn ploegleider Piet Kuys achter Van Hout blijven rijden. Toen heb ik twee tandjes bij gestoken en ben ik erop en erover gegaan,’ zei de jongeling uit Dirkshorn bij de huldiging op het erepodium alsof dat de normaalste zaak van de wereld was. Heel rustig liet Dekker onze nationale hymne over zich heen komen. Des te uitbundiger vierde zijn vader het succes. Of die een verklaring had voor de krachtsexplosies van zijn zoon? ‘Thomas slaapt als hij thuis is altijd de klok rond.’ Luyksgestelse Kees Sengers kon die verklaring beamen: ‘In Olympia’s Tour heb ik Thomas aangeboden om al een dag voor de tijdrit het parcours te komen verkennen. We hebben hem met een echte Brabantse koffietafel ontvangen. Hij heeft met Dirk Bellemakers de route verkend en is om half elf naar bed gegaan. Pas ‘s morgens om half elf kwam hij weer beneden, heeft wat gegeten, nogmaals het parcours gereden, en ‘s middags ook nog een paar uur op bed gelegen.'

 

De komende maand wil de nieuwe nationale kampioen het wat rustiger aan doen. Al zal hij wel nogmaals naar Luyksgestel komen voor de jaarlijkse kermisronde. En als het aan hemzelf ligt, richt hij zich daarna op het WK voor beloften in Verona. ‘Dat is mijn laatste kans op een wereldtitel bij de neo-amateurs. Volgend seizoen ga ik bij de profs rijden.’ De Olympische Spelen laat Dekker liever aan zich voorbij gaan, zodat hij de maand juli een beetje als vakantiemaand kan beschouwen. Al denkt bondscoach Knetemann daar met het oog op Athene wat anders over.

 

De uitslagen in Bergeijk:

 

Nieuwelingen: 1 Boy van Poppel Moergestel 15 km in 19.50, 2 Maurice Vrijmoed Rijswijk 19.59, 3 Martijn Keizer Muntendam 20.00, 18 Ralf Verhoeven Bergeijk 20.52.

 

Nieuwelingen-meisjes: 1 Maxime Groenewegen Amsterdam 15 km in 21.13, 2 Amanda Bogaards De Lier 21.36, 3 Elise van Hage Noordwijkerhout 22.05.

 

Junior-vrouwen: 1 Ellen van Dijk Harmelen 15 km in 20.50, 2 Roxane Knetemann Krommenie 20.56, 3 Marianne Vos Wijk en Aalburg 21.18.

 

Junioren: 1 Robert Gesink Varsseveld 28 km in 36.26, 2 Sven Kramer Oudeschoot 36.41, 3 Thijs van Amerongen Vorden 37.11.

 

Beloften: 1 Thom van Dulmen Didam 31 km in 38.27, 2 Michiel Elijzen Ede 38.37, 3 Mathieu Heijboer Maastricht 38.49, 4 Kai Reus Winkel 38.53, 5 Marc de Maar Assen 38.55, 14 Dirk Bellemakers Luyksgestel 39.54, 21 Jos van Veldhoven Dommelen 40.28.

 

Elite-vrouwen: 1 Mirjan Melchers Moergestel 28 km in 37.46, 2 Loes Gunnewijk Rekken 38.27, 3 Loes Markerink Raalte 39.52, 4 Vera Koedooder Bovenkarspel 40.07, 5 Minke van Dongen Dongen 40.09.

 

Elite-mannen: 1 Thomas Dekker Dirkshorn 55 km in 1.09,45; 2 Joost Posthuma Hengelo 1.11,00; 3 Bart Voskamp Zetten 1.11,21; 4 Russell van Hout Australië 1.11,33; 5 Jan van Velzen Zoetermeer 1.11.48.

1932 Wielrennen in Bergeijk al van voor de oorlog

 

Bij de foto:

Al in 1932 werd in Bergeijk een houten wielerbaan geopend. Burgemeestersvrouw Klardie knipt het lint door. Achter haar van links naar rechts Willem Lommers, Janus van der Horst (Eindhoven, consul NWU), Kees van Poppel, burgemeester Klardie, baanbouwer van den Eynde, Dorus Donkers, jurylid Hein Bouillart, de moeder van dokter A.P.A. Hoynck van Papendrecht en Piet Verhees met aan de hand zijn zoontje Charles (Collectie Heemkundekring Bergeijk)

 

In de Kempische wielersport is Bergeijk al sinds de vooroorlogse jaren een toonaangevend dorp. De 90-jarige Pierre Verhoeven vertelt me daar in 2010 smakelijk over. “De wielersport leefde hier al volop in 1935. Kees van Poppel-Toonders, de smid van ’t Loo, reed iedere 14 dagen met een bus van Valkenswaard uit naar Antwerpen. Voor 35 cent per man kon je mee. In het sportpaleis in Deurne kon je naar de koppelwedstrijden kijken waarin Pijnenburg-Wals, Charley-De Neef, en andere koppels reden die allemaal beroeps waren. Als die koppelwedstrijden om half elf afgelopen waren, bracht Kees van Poppel iedereen weer terug naar Antwerpen. Dan mocht je tot 2 uur uitgaan. Hij haalde je weer op bij het station en dan was je ’s morgens om 4 uur thuis. Dan had je een schone dag gehad en kon je zondags uitslapen,” aldus Verhoeven. De zesdaagsen die overal verreden werden trokken toen heel veel belangstelling: in de RAI van Amsterdam, in Brussel, Antwerpen, Parijs en Berlijn. “Iedere avond waren de verslagen op de radio. De mensen zaten daar dan gekluisterd aan hun toestel naar te luisteren. Zodoende kwam de wielersport steeds meer tot leven. Er kwamen ook banen hier in de Kempen, de clubs hielden daarnaast nog wegwedstrijden. De wielersport stond net zoveel als het voetballen in de belangstelling.”

Zo kwam ook in Bergeijk een zesdaagse op de (toen nog houten) wielerbaan tot stand. “De eerste zesdaagse is gewonnen door het koppel Piet van Herk uit Bergeijk en Frans Glas uit Eindhoven. In Bergeijk was het ’s avonds heel druk tijdens de zesdagen. Er werden onderling weddenschappen

afgesloten in het publiek, de kranten schreven verslagen. Ieder had zijn favorieten.” In 1949 werd in Bergeijk een betonnen wielerbaan geopend. Gerrit Schellens, een zoon van de smid op ’t Hof, was de animator. Maar na 1950 kwam er een andere cultuur. De mensen gingen andere dingen dan de wielersport ook interessant vinden. De wielerclubs gingen ook meer wegwedstrijden organiseren,

daar was meer animo voor.”

Toch had voor de oorlog bij Frans Tilburgs (later café De Snor) al een wielerclub zijn thuis. “Vanaf daar werd om de veertien dagen een wedstrijd gehouden naar Westerhoven. Het keerpunt was bij het café van Mie Bekkers, dan naar de grens in Gestel. En zo drie keer op en neer. Bij de

deelnemers was altijd Piet van Herk, ook Jan Schellekens uit Hooge Mierde die hier bij de club was. En Gerrit Antonis uit Reusel. Die reden hier ook op de houten baan. Schellekens en Antonis reden af en toe als koppel. Ook Duinmayer, een zoon van een grenscommies was in die tijd een van de renners die het opnam tegen Piet van Herk. Maar Duinmayer kon nooit winnen.” Van hem weet Pierre Verhoeven nog een leuke anekdote: “Die had meer verstand als dat hij renner was. Toen het een keer heel hard waaide tijdens zo’n wedstrijd van Bergeijk naar Westerhoven en

Gestel en dan weer terug naar Bergeijk, verzon hij een truc. Toen hij in de laatste ronde bij de grens in Luyksgestel kwam, had hij daar een fiets staan met een heel grote versnelling. Hij ruilde van fiets, reed met de wind in de rug het laatste stuk terug naar Bergeijk en won met grote voorsprong.”

 

Voor meer oud-fotomateriaal uit de Kempen: zie www.wielerspiegel.wordpress.com